Nu de vakantiemaanden voor de deur staan, tellen heel wat mensen in mijn omgeving af tot ze effectief op vakantie kunnen gaan. Ze kijken ernaar uit om er even volledig tussenuit te zijn, om een aantal weken al hun zorgen te kunnen vergeten. Ik kijk ook naar onze vakantie uit, Liam, om even samen met je papa in een andere omgeving te zijn. Maar ik weet dat mijn zorgen gewoon met ons mee op reis zullen gaan. Dat ik je daar even hard zal missen als dat ik thuis doe.
Soms wou ik dat ik ook, voor maar één dagje, eens alles zou kunnen vergeten. En daarmee bedoel ik letterlijk alles, dat ik aan het strand zou zitten met een boekje en niet eens mijn eigen naam meer zou weten. En dat zo mijn hoofd een dagje rust zou krijgen. Een dagje dat ik geen pijn zou voelen, een dagje dat ik bespaard zou blijven van het knagende verdriet omdat jij altijd ontbreekt.
Maar dit is een utopie, zolang ik nog weet wie ik ben in deze wereld, weet ik dat jij er ook nog had moeten zijn. En dus gaat het verdriet gewoon met mij mee, waar ik ook ben. Het maakt nu deel uit van wie ik ben, en dus zal ik het steeds met me moeten meedragen. Het volgende gedichtje dat ik ooit ben tegengekomen, geeft dit gevoel heel mooi weer:
They are ugly shoes.
Uncomfortable shoes.
I hate my shoes.
Some days my shoes hurt so bad that I do not think I can take another step.
Yet, I continue to wear them.
They are looks of sympathy.
I can tell in others eyes that they are glad they are my shoes and not theirs.
They never talk about my shoes.
To truly understand these shoes you must walk in them.
But, once you put them on, you can never take them off.
There are many pairs in this world.
Some women are like me and ache daily as they try to walk in them.
Some have learned how to walk in them so they don’t hurt quite as much.
Some have worn the shoes so long that days will go by before they think about how much they hurt.
